-
1 je uitgaven regelen naar je inkomsten
je uitgaven regelen naar je inkomstenDeens-Russisch woordenboek > je uitgaven regelen naar je inkomsten
-
2 regelen
1 régler♦voorbeelden:het verkeer regelen • régler la circulationzijn zaken regelen • régler ses affairesalles was goed geregeld • tout était bien réglédat is geregeld bij de wet • c'est fixé par la loije uitgaven regelen naar je inkomsten • fixer ses dépenses en fonction de ses revenus -
3 zich regelen
гл.общ. применяться (naar-ê) -
4 régler
régler [reeglee]1 betalen ⇒ regelen, vereffenen2 regelen ⇒ vaststellen, bepalen3 regelen ⇒ bij-, af-, instellen6 liniëren♦voorbeelden:régler un tir • inschietenv1) betalen, vereffenen2) regelen3) instellen4) beslechten6) liniëren -
5 применяться
vgener. zich schikken (naar-ê), zich aanpassen (aan-ê), zich regelen (naar-ê) -
6 применяться
vgener. zich schikken (naar-ê), zich aanpassen (aan-ê), zich regelen (naar-ê) -
7 cadencer
-
8 order
n. volgorde, orde; stand; bevel; bestelling--------v. ordenen; bestellen; bevelen; leidenorder1[ o:də]1 orde 〈 ook biologie, natuurkunde, wiskunde〉 ⇒ stand, rang, (sociale) klasse/laag; 〈 formeel〉 soort, aard2 (klooster/ridder)orde♦voorbeelden:clerical order • geestelijke stand/cleruspoetry of a high order • eersteklas poëzie〈 Brits-Engels〉 in/of/ 〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • in de orde (van grootte) van, ongeveer, om en (na)bij¶ 〈 Brits-Engels〉 an order to view • een bezichtigingsbriefje 〈 van makelaar gekregen, tot bezichtiging van huis〉take (holy) orders • (tot) priester (gewijd) worden〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • zoals, in de stijl van3 bestelling ⇒ order, levering(sopdracht)♦voorbeelden:make/issue an order • een bevel uitvaardigenobey orders • een bevel/bevelen gehoorzamen/opvolgentake one's orders from • zijn bevelen krijgen van/uitby order of • op bevel/in opdracht vanon doctor's orders • op doktersvoorschriftbe under orders to • bevel (gekregen) hebben teunder the orders of • onder bevel/aanvoering vanorder to pay • betalingsmandaatorder to transfer • (giro-)overschrijvingorder for payment • assignatie, betalingsopdrachtissue an order for the payment of • opdracht/order geven tot uitbetaling vancheque to order • cheque aan orderpayable to the order of • betaalbaar aan de order van3 two orders of French fries • twee porties friet/patatplace an order for something • iets bestellenbe on order • in bestelling/besteld zijn→ tall tall/1 (rang/volg)orde ⇒ op(een)volging2 ordelijke schikking/inrichting/toestand ⇒ orde(lijkheid), ordening; geregeldheid, netheid; 〈 leger〉 opstelling; stelsel, (maatschappij)structuur4 orde ⇒ tucht, gehoorzaamheid5 bedoeling ⇒ doel, intentie♦voorbeelden:in order of importance • volgens/in (volg)orde van belangrijkheidout of order • niet in/op volgordethe order of things • de orde der dingenin good order • piekfijn/netjes in ordeleave one's affairs in order • orde op zaken stellenput/set something in order • orde scheppen in ietsout of order • defect, buiten gebruik/werking3 Order! (Order!) • Tot de orde!rise to a point of order • een procedurekwestie stellencall someone to order • iemand tot de orde roepencall (a meeting) to order • een vergadering voor geopend verklaren〈 formeel〉 in order • in orde, in overeenstemming met de regels, geoorloofdbe out of order • buiten de orde/het reglement van orde gaan 〈 van spreker〉; (nog) niet aan de orde zijn 〈 van voorstel, zaak enz.〉keep order • de orde bewaren/handhavenin order to • om, teneinde————————order21 bevelen ⇒ het bevel hebben/voerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ordenen ⇒ in orde brengen, (rang)schikken2 (een) bevel/order/opdracht geven ⇒ het bevel geven (tot); verordenen, gelasten; verzoeken om; voorschrijven 〈 van dokter〉♦voorbeelden:order someone a month's rest • iemand een maand rust voorschrijvenhe ordered the troops to open fire • hij gaf de troepen bevel het vuur te openen¶ order someone about/around • iemand (steeds) commanderen/voortdurend de wet voorschrijvenorder home • naar huis/het vaderland (terug)sturenorder someone off • van/uit het veld sturen 〈 van scheidsrechter〉order round • laten komen/halen→ order out order out/ -
9 schikken
2 [maatregelen treffen] arrange3 [regelen door middel van een compromis] settle♦voorbeelden:2 kunt u het zo schikken dat ik vrijdag kan komen? • could you arrange for me to come on Friday?II 〈wederkerend werkwoord; zich schikken〉1 [zich plaatsen op doelmatige wijze] settle (oneself)♦voorbeelden:zich in het onvermijdelijke/zijn lot schikken • resign oneself to the inevitable/one's fatezich naar iets/iemand schikken • go along with something/someonezich naar de omstandigheden schikken • adapt oneself to the circumstances2 [houding aannemen] move♦voorbeelden:schikt twee uur jou? • will two o'clock be convenient for you?2 schik eens wat naar links • move a little to the left, will you? -
10 arranger
arranger [aarãzĵee]♦voorbeelden:arranger une entrevue • een onderhoud regelenarranger commodément sa vie • zijn leven gemakkelijk inrichten♦voorbeelden:1 s'arranger pour • het zo aanleggen dat, er voor zorgen dat1. v1) rangschikken, in orde brengen2) arrangeren, bewerken3) organiseren4) mishandelen5) repareren2. s'arrangerv1) zich redden, een oplossing vinden -
11 plooien
1 [plooien maken] fold, pleat ⇒ crease2 [met betrekking tot het gezicht] wrinkle, crease♦voorbeelden:2 [in plooien neerhangen] hang/lie in pleats/folds♦voorbeelden: -
12 beschicken
beschicken1 afgevaardigden, een delegatie, deelnemers sturen, zenden naar -
13 steuern
steuern♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 Nordkurs steuern • naar het noorden koers zetten, koersen
См. также в других словарях:
Magnús Eiríksson — (* 22. Juni 1806 in Skinnalón, Norður Þingeyjarsýsla, Island; † 3. Juli 1881 in Kopenhagen) war ein isländischer Theologe, religiöser Schriftsteller und Zeitgenosse Sören Kierkegaards (1813–1855) und Hans Lassen Martensens (1808–1884) in… … Deutsch Wikipedia